Een kritische blik op boetes van de overheid
Het kan iedere ondernemer gebeuren: in het woud van alle overheidsregels wordt er per ongeluk eentje overtreden. Prompt komt er een toezichthouder van de gemeente of van een landelijke inspectiedienst langs en die stelt de overtreding vast.
De ambtenaar toont alle begrip voor jouw uitleg en die zal hij zeker meenemen in zijn rapportage, maar niet veel later valt er een fikse boete op jouw deurmat. Al jouw argumenten blijken niets waard geweest te zijn: met een directe verwijzing naar 'het beleid' wordt er gemaand om tijdig de hoge boete te betalen.
Een boete die naar jouw mening in geen verhouding staat tot de overtreding die jij hebt begaan en al helemaal niet onder welke omstandigheden dit is gebeurd. Tegen een dergelijke bestuursrechtelijke boete kan je bezwaar maken. In veel gevallen blijven de betreffende overheidsinstanties echter bij hun besluit: beleid is beleid.
Uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak
Maar dat uitgangspunt is niet terecht, zo blijkt nog eens uit een uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 24 september 2025 (ECLI:NL:RVS:2025:4531). Door een toezichthouder van de NVWA was vastgesteld dat een horecaondernemer een fles wijn had verkocht met 28,63% korting.
De Alcoholwet verbiedt het echter om bedrijfsmatig alcoholhoudende drank aan te bieden voor een prijs die lager is dan 75% van de reguliere prijs. Er was dus 3,63% te veel korting gegeven.
In deze zaak was er volgens de toezichthouder € 0,61,-- teveel aan korting gegeven. Op grond van Alcoholbesluit en het interventiebeleid van de NVWA kwam dit de horecaondernemer duur te staan: € 0,61 teveel aan korting levert een boete op van € 1.360,--. Dat de te hoge korting het gevolg was van een foute berekening en dat deze fout direct was hersteld maakte volgens de NVWA niets uit.
Bijzondere omstandigheden
Daar denken zowel de rechtbank als de Raad van State echter anders over. Zoals deze al eerder heeft overwogen kunnen verminderde verwijtbaarheid, een beperkte ernst van de overtreding en een geringe financiële draagkracht worden aangemerkt als bijzondere omstandigheden die aanleiding geven om een boete te matigen.
Als in een wettelijk gefixeerd boetestelsel (zoals hier) niet of nauwelijks wordt gedifferentieerd kan er nog eerder een noodzaak bestaan om in een concreet geval van het boetestelsel af te wijken.
De overtreder moet de bijzondere omstandigheden uiteraard wel aannemelijk maken en naar voren brengen (in bezwaar en/of beroep). De betreffende overheidsinstelling moet dit dan wel degelijk meewegen in de vaststelling van het boetebedrag: simpelweg verwijzen naar de boetes in de wet of in het beleid is dan echt onvoldoende.
Zo ook hier: de boete werd door door de rechtbank gematigd van € 1.360,-- naar € 340,--. En hoewel de NVWA het hiermee niet eens was, oordeelde de Raad van State dat die matiging terecht was.
Conclusie
Gaat er dus onverhoopt iets bij u mis en ontvangt u een boete, dan kan het zinvol zijn om tegen de hoogte van de boete bezwaar te maken. Betwist u uberhaupt een overtreding te hebben begaan, dan is het uiteraard al helemaal verstandig om hiertegen in bezwaar te gaan.