De Wet Bibob: over stromannen en valsheid in geschrifte
Onderdeel van de aanvraag voor een alcoholwetvergunning en (horeca)exploitatievergunning is een toetsing in het kader van de Wet Bibob. De burgemeester toetst de potentiële horecaondernemer hierbij op antecedenten. Beoordeeld wordt of er ernstige gevaar bestaat dat de vergunning mede gebruikt zal worden om uit strafbare feiten verkregen gelden te benutten (o.a. witwassen), of om strafbare feiten te plegen.
Het invullen van het Bibob vragenformulier is geen sinecure en vereist uiterste zorgvuldigheid. Eén gemaakte fout in de beantwoording kan grote gevolgen hebben, en niet alleen bij het verkrijgen van de vergunning. Er kan dan zelfs strafrechtelijke vervolging worden ingesteld vanwege verdenking van het plegen van valsheid in geschrifte.
Denk hierbij bijvoorbeeld aan het niet vermelden van bijvoorbeeld een bestuursrechtelijke verkeerssanctie of een verkeersboete die een aantal jaren geleden is opgelegd. Men zou dit simpelweg vergeten kunnen zijn; maar bij de burgemeester -die deze gegevens van het Openbaar Ministerie ontvangt- kan dit toch leiden tot het vermoeden van valsheid in geschrifte: het staat immers niet op het formulier vermeld.
Dit geldt ook voor andere antecedenten en gegevens die in antwoord op de vaak niet simpel geformuleerde vragen moeten worden aangegeven: wordt er iets vergeten te vermelden dan kan dit grote gevolgen hebben. De ervaring leert dat de speciaal hiervoor opgerichte afdelingen Ondermijning/Bibob van gemeenten hier zeer gespitst op zijn en in voorkomende gevallen aangifte doen bij de politie van valsheid in geschrifte. Deze aangifte rechtvaardigt voor de burgemeester vervolgens het vermoeden dat de ondernemer de vergunning blijkbaar wil gebruiken om strafbare feiten te begaan (valsheid in geschrifte is een strafbaar feit).
En let wel: zelfs als achteraf (vaak jaren later) blijkt dat er geen sprake was van valsheid in geschrifte, oordeelt de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dat de weigering van de vergunning op dat moment (op het moment van beoordeling van de aanvraag, jaren terug) terecht was en dus in stand kan blijven (ECLI:NL:RVS:2024:4670). Een uitspraak waarover het laatste woord nog niet geschreven zal zijn, maar wel een uitspraak die op dit moment nogmaals bevestigt dat het invullen van een Bibob vragenformulier echt uiterst zorgvuldig dient te gebeuren.
Nu zijn er soms ondernemers die antecedenten hebben en de Wet Bibob-toetsing willen omzeilen door midden van een schijnconstructie; de zogenaamde stromanconstructie. Een 'schone' stroman doet zich dan voor als eigenaar van het bedrijf dat de vergunning aanvraagt, zodat de feitelijk eigenaar (de zeggenschaphebbende) buiten schot blijft in de beoordeling. Er wordt bijvoorbeeld een BV opgericht met de stroman als (enig) aandeelhouder en bestuurder, waarbij de financiering (en afdrachten) uiteindelijk plaatsvindt door (en bij) de daadwerkelijk zeggenschaphebbende (met antecedenten).
Zoals al aangegeven staat het bestrijden van ondermijning hoog op de agenda van gemeenten. Veel gemeenten hebben speciale ondermijningsteams die in eerste lijn fanatiek onderzoek doen naar dergelijke constructies. Ontstaat een vermoeden van een stromanconstructie dan wordt veelal ook het Landelijk Bureau Bibob ingeschakeld om advies uit te brengen. Het vermoeden van een stromanconstructie kan dan voldoende zijn om de vergunning te weigeren of later in te trekken. Maar hierbij hoeft het dan niet te blijven.
Uit een recente uitspraak van de rechtbank Zeeland-West Brabant (ECLI:NL:RBZWB:2025:81) volgt dat ook bij een dergelijk vermoeden men niet schroomt om aangifte te doen van valsheid in geschrifte. Meer concreet ging het om aangifte van valsheid in geschrifte vanwege antwoorden die door de vermeende stroman waren gegeven op vragen die verband hielden met het vermoeden van een stromanconstructie.
Aanvankelijk was de vergunning verleend. Door de rechtbank werd de valsheid in geschrifte door de stroman echter bewezen verklaard. Zij oordeelde dat door de onjuist verstrekte informatie de achterman buiten schot was gebleven. Was wel de juiste informatie verstrekt, dan was de aanvraag waarschijnlijk geweigerd. De rechtbank tilt hier zwaar aan, juist vanwege het doel van de Wet Bibob om illegale praktijken te voorkomen. De stroman is daarom veroordeeld tot een onvoorwaardelijke taakstraf (van 150 uur) en de vergunning is alsnog ingetrokken.
Het inschakelen van een liefhebbende vader of moeder of ander familielid kan (ook voor hen) dus vergaande negatieve gevolgen hebben als uiteindelijk wordt geoordeeld dat zij bewust hebben meegewerkt aan een stromanconstructie. Net zo goed als het abusievelijk onvolledig invullen van het Wet Bibob vragenformulier en het onjuist beantwoorden van vragen in het Bibob-onderzoek kan leiden tot een vervolging vanwege valsheid in geschrifte. Het strafblad dat hier mogelijk op volgt kan vervolgens weer jarenlang een probleem vormen bij nieuwe vergunningsaanvragen.
Alertheid bij het invullen van het Wet Bibob vragenformulier is dus geboden. Wees zorgvuldig en schakel bij twijfel juridische hulp in. Onze specialisten staan u klaar.