Beroep van de franchisenemer op dwaling slaagt niet

In een recente zaak probeerde een franchisenemer tevergeefs een beroep op dwaling te doen om een incassovordering van de franchisegever af te weren. De kwestie draaide om achterstallige betalingen, waaronder franchisefees en leveranties. De franchisenemer stelde dat lagere omzetten dan voorspeld in een vestigingsplaatsonderzoek (VPO) haar hadden misleid bij het aangaan van de franchiseovereenkomst.

De rol van het VPO

Franchisegevers gebruiken vaak een VPO om de omzetpotentie van een locatie te schetsen. In dit geval werd het VPO door de franchisenemer aangevoerd als reden om de betalingsachterstanden niet te voldoen, met het argument dat ze anders nooit de overeenkomst zou zijn aangegaan.

Oordeel van de rechter: geen dwaling

De kantonrechter oordeelde dat:

  • Het VPO geen onjuiste informatie bevatte.

  • De franchiseovereenkomst expliciet vermeldde dat er geen rechten konden worden ontleend aan het VPO.

  • De verantwoordelijkheid bij de franchisenemer lag om de tekst van de franchiseovereenkomst zorgvuldig te lezen en aanvullende afspraken vast te leggen.

Verder benadrukte de rechter dat:

  • De opstellers van het VPO zelf mochten bepalen welke uitgangspunten werden gehanteerd.

  • Er geen (rechts)regel is die vereist dat andere uitgangspunten gevolgd hadden moeten worden.

Om succesvol een beroep op dwaling te doen, had de franchisenemer moeten aantonen dat de franchisegever bewust onzorgvuldige of onjuiste informatie heeft verstrekt, wat niet het geval was.

Uitspraak: vorderingen toegewezen

De franchisenemer werd toerekenbaar tekortgeschoten verklaard. De kantonrechter:

  • Ontbond de franchise- en huurovereenkomst.

  • Wijsde de vorderingen van de franchisegever grotendeels toe, inclusief betalingen van goederenleveranties, huurpenningen en openstaande posten.

De franchisenemer moest uiteindelijk € 250.000 betalen aan de franchisegever.

Relevantie van de nieuwe franchisewet

Hoewel deze zaak niet onder de nieuwe franchisewet valt (in werking sinds 1 januari 2021), zou de uitkomst waarschijnlijk vergelijkbaar zijn geweest. De wet legt een onderzoeksplicht op bij de franchisenemer voor verstrekte precontractuele informatie, waaronder omzetprognoses. Hiermee wordt benadrukt dat een franchisenemer niet blind mag varen op verstrekte informatie.

Conclusie

Deze zaak toont aan dat een beroep op dwaling zelden succesvol is zonder bewijs van bewuste misleiding door de franchisegever. De verantwoordelijkheid van de franchisenemer blijft cruciaal, ook onder de nieuwe franchisewet, wat een voortzetting lijkt van de huidige rechtspraak.

Vorige
Vorige

Omgevingswet brengt (nog?) geen directe verandering in de beoordeling van geur en geluid bij horecabedrijven

Volgende
Volgende

Pacht in de horeca